De digitale paradox:
Het is een hardnekkig vooroordeel: de digibeet op leeftijd die per ongeluk op een verkeerd linkje klikt. Toch blijkt de realiteit anders. Uit recent onderzoek van de Rijksoverheid komt naar voren dat juist jongeren vaker het slachtoffer worden van online oplichting. De generatie die opgroeide met het internet blijkt, paradoxaal genoeg, minder waakzaam dan de 55-plusser.
Uit het onderzoek, uitgevoerd door Verian onder ruim 1800 Nederlanders, blijkt dat de groep tussen de 16 en 34 jaar aanzienlijk vaker klikt op frauduleuze links in e-mails, sms’jes en video’s. Ouderen zijn een stuk terughoudender en schatten de gevaren vaak beter in.
Schijnveiligheid door digitale kennis Hoe kan het dat jongeren, die vaak als digitaal vaardig worden gezien, toch de fout in gaan? Volgens ethisch hacker Yusuf Onay is er sprake van overschatting. Jongeren weten intuïtief hoe apps en telefoons werken, maar hebben vaak geen idee van de beveiligingstechniek aan de achterkant. Ze wanen zich veilig omdat ze de technologie beheersen, maar dat creëert een vals gevoel van vertrouwen.
Daarnaast speelt de omgeving een grote rol. Jongeren spenderen veel tijd op platforms als TikTok en Snapchat. Tussen de normale content door wemelt het daar van de malafide reclames met beloftes die eigenlijk te mooi klinken om waar te zijn. Doordat ze hier dagelijks aan worden blootgesteld, vervaagt de grens tussen wat betrouwbaar is en wat niet.
De factor ongeduld en FOMO Een belangrijk verschil tussen de generaties is geduld. Waar ouderen door hun levenservaring vaker even de tijd nemen om iets te verifiëren, handelen jongeren impulsiever. Criminelen spelen hier handig op in door tijdsdruk te creëren. Een aanbieding die ‘nog maar heel even’ geldig is, triggert de zogeheten fear of missing out (FOMO). Hierdoor wordt er geklikt en besteld zonder eerst te controleren of de verkoper wel legitiem is. Ouderen hebben simpelweg meer meegemaakt en trappen minder snel in dit soort psychologische trucs.
Slechts 6 procent herkent alles Hoewel ouderen het relatief beter doen, is het algemene beeld in Nederland zorgwekkend. Slechts 6 procent van de Nederlanders weet alle vormen van online bedrog foutloos te herkennen. Negen op de tien mensen laat ergens steken vallen.
Dit staat in schril contrast met het zelfbeeld van de Nederlander: de helft denkt namelijk heel goed te zijn in het spotten van oplichting. In de praktijk overschat ruim 40 procent zijn eigen kunnen. Dit leidt tot hoge cijfers: vorig jaar werden volgens het CBS maar liefst 2,4 miljoen Nederlanders slachtoffer van online criminaliteit.
Nieuwe gevaren: AI en nepshops De methodes van oplichters worden bovendien steeds geavanceerder. Vooral het herkennen van frauduleuze webshops en video’s die gemaakt zijn met kunstmatige intelligentie (AI) blijkt lastig.
Ruim 70 procent van de Nederlanders maakt zich zorgen over deze technologische wedloop. Met AI kunnen criminelen inmiddels stemmen klonen of video’s maken die niet van echt te onderscheiden zijn. Onay waarschuwt voor scenario’s waarin oplichters vanuit het buitenland bellen met een perfect gegenereerde Nederlandse AI-stem om gegevens te ontfutselen.
Subtiele misleiding Zelfs wie denkt goed op te letten, kan misleid worden door subtiele details. Een bekend trucje is ‘typosquatting’, waarbij criminelen domeinnamen registreren die bijna identiek zijn aan bekende sites, maar met een kleine spelfout, zoals ‘Micosoft.com’.
Als criminelen eenmaal binnen zijn en toegang hebben tot e-mail of sociale media, is het leed vaak niet te overzien. Ze kunnen niet alleen het slachtoffer chanteren, maar zich ook voordoen als die persoon om vrienden en familie op te lichten. En omdat zo’n bericht van een bekende lijkt te komen, trappen die er op hun beurt ook weer sneller in.